Overwintering

Standvogels
Vogelsoorten die hier blijven om te overwinteren lopen het risico het niet te redden als de winter streng is en lang duurt. Vrijwel alle insecteneters trekken weg, Winterkoning uitgezonderd. De meeste insecteneters vertrekken ongeacht de weersverwachting naar Afrika, anderen trekken voor de vorstgrens uit (bijv. Zwartkop, Roodborsttapuit, Kievit). Voor die soorten is de winterse situatie in Europa van belang en strenge winters in Nederland betekenen vaak ook koude winters in de zuidelijke regio's.
De soorten die blijven zijn meest zaadeters en sommige soorten die zomers vooral insecten eten en toch blijven, schakelen 's winters over op zaden (bijv Koolmees, Pimpelmees). Ook Grote Bonte Specht leeft 's winters vooral van zaden, die hakken ze in een smidse uit dennenkegels. De zaadeters zijn afhankelijk van eikels, beukennootjes of de zaden in dennenkegels; in goede mastjaren komen ze de winter wel door, mits de sneeuwbedekking niet te dik is.
Vrijwel alle soorten uit het open duin vertrekken, kennelijk valt daar ook voor zaadeters niets te halen. De watervogels verdwijnen als het dicht vriest, dit zijn veelal ook soorten die voor de vorstgrens uitvluchten. In strenge winters is de sterfte onder de watervogels groot als de winter diep in het zuiden doordringt.
In het middenduin valt 's winters in kruidenvegetaties nog wel iets te vinden voor vink-achtigen, maar veel meer vogels leven er niet.
De meeste overwinterende soorten leven in het bos, bijvoorbeeld Grote en Kleine Bonte Specht, Boomklever, Boomkruiper, Vlaamse Gaai en de mezen. Deels trekken die soorten naar de stad, niet alleen voor de vetbollen, in stedelijke gebied is het ook iets warmer.


Bij een broedvogelonderzoek in een seizoen dat volgt op een strenge winter, zijn de aantallen van wintergevoelige soorten natuurlijk veel lager dan normaal. Bij de reeks karteringen van het NPZK vallen ook enkele seizoenen na een strenge winter: 1996 en 2010 en 2011.
Onder de winters van 1959-1960 tot en met 2014-2015. Weergegeven is het Hellmann-getal dat gebaseerd is op o.a. het aantal vorstdagen.


Trekvogels
Halverwege de jaren tachtig werd in het BMP-onderzoek van een groep Afrika-gangers een afname vastgesteld, daarvoor had het BMP zelden gelijke trends binnen een groep soorten blootgelegd, behalve de wintergevoeligheid van onze standvogels. Veel talrijke zomersoorten waren opeens schaars geworden, met name Grasmus, Braamsluiper, Gekraagde Roodstaart, Grauwe Vliegenvanger, Spotvogel, Fitis. Deze afname was internationaal en is later in verband gebracht met droogte in de overwinteringsgebieden in de Sahel.
Mede in reactie op de sterke daling van de aantallen van deze soorten verscheen in 1985 de eerste Rode Lijst van bedreigde broedvogels in Nederland, met daarop Grasmus en Gekraagde Roodstaart. Deze twee soorten hebben zich nadien goed herstelt. Braamsluiper, Grauwe Vliegenvanger en Spotvogel zijn echter nooit weer talrijk geworden, wellicht spelen bij die soorten andere factoren een belangrijke rol.
Veel Afrika-gangers verblijven enige tijd in de savannes van Mauretanië, Mali, Niger, Tsjaad en Soedan, anderen verblijven er de hele winter: Oeverzwaluw, Braamsluiper, Grasmus, Sprinkhaanzanger, Rietzanger, Kleine Karekiet, Gekraagde Roodstaart, Paapje en Gele Kwikstaart. Deze groep is vooral afhankelijk van de regenval in de Sahel.
Andere Afrika-gangers trekken door naar de vochtige zone boven de tropen, een gordel onder de Sahel: Sierra Leone, Senegal, Gambia, het zuiden van Burkina Faso en Nigeria, de Centraal Afrikaanse Republiek. Deze soorten zijn: Zomertortel, Boompieper, Tapuit, Grauwe Vliegenvanger, Bonte Vliegenvanger, Nachtegaal, Fitis, Fluiter en Tuinfluiter.
Tot slot zijn er onder onze zomergasten soorten die nog zuidelijker overwinteren: Gierzwaluw, Boomvalk, Koekoek, Boerenzwaluw.

De Britten hebben hun monitoringsgegevens onder de loep genomen en zij komen met indexen van groepen soorten op basis van overwintering; hieruit blijkt dat het met soorten die overwinteren in de natte zone van Afrika bijzonder slecht gaat, sinds het midden van de jaren tachtig, dus sinds de start van ons BMP. Waarom de soorten in die zone zijn afgenomen is onduidelijk, mogelijk is door economische groei, grootschaliger landbouw etc. het landschap minder geschikt geworden.
Voor de soorten van de Sahel lijkt regenval het belangrijkst. Onder is voor de winters van 1949-1950 tot en met 2012-2013 het neerslagoverschot in de Sahel-zone weergegeven:

Na de winters met een neerslagtekort zoals die van de jaren tachtig (en opnieuw in begin jaren negentig), keerden weinig vogels terug in de broedgebieden. De natte winter voorafgaand aan het broedseizoen van 2010 was juist gunstig, de BMP-index van Gekraagde Roodstaart laat voor dat jaar een grote piek zien. Ook Grasmus piekte in 2010. .


Wind | Jacht | Rijpen van bossen | Vergrassing & Verruiging | Depositie dioxines | Verdroging & Vernatting
Predatie | Toerisme | Konijn | Begrazing | Natuurherstel | Overwinteringsomstandigheden | Klimaatverandering

1950-1980 | 1980-1990 | 1990-2000 | 2000-2010


Het Noordhollands Duinreservaat
Het Noordhollands Duinreservaat is een van de grootste natuurgebieden in ons land. Het gebied strekt zich uit van de terreinen van Tata Steel bij Wijk aan Zee tot de Schoorlse Duinen. Het gebied omvat duinen, strand, binnenduinrandbossen... Lees verder


Professioneel onderzoek
De vogels zijn geteld door een team van beroepsvogelaars volgens de "territoriumkartering". De 1001 toppen en valleien zijn tenminste vijf maal bezocht... Lees verder


Meer dan 100 soorten
In de reeks van onderzoeken zijn totaal 135 soorten met de status "broedvogel" vastgesteld. Jaarlijks broeden ongeveer 110 soorten in het NHD... Lees verder


Belangrijk(st)e biotopen
Welke biotopen zijn van belang en welke zijn het belangrijkst? Van plassen, moeras, pioniervegetaties, open duin, struweel, jong bos, bosranden, naaldbos, oud loofbos... Lees verder


Interactieve dichtheidskaarten
Voor deze website zijn interactieve kaarten in Google Maps ontwikkeld, waarbij de bezoeker zelf de legenda kan wijzigen, zodat hotspots en coldspots in de verspreiding... Lees verder


Vergelijk met het NPZK
Zuidelijk van het NHD ligt het Nationaal Park Zuid Kennemerland (NPZK). Dit gebied omvat de brede duinstrook van Bloemendaal tot Velsen. Lees verder



20-11-2015
eco-on-site