Het onderzoeksgebied
Het Noordhollands Duinreservaat omvat de duinen van Wijk aan Zee
tot Bergen. Het gebied is ruim elf kilometer lang en ongeveer twee tot vier kilometer
breed.
Hier worden de gegevens gepresenteerd van zes karteringen.
De begrenzing van het onderzochte gebied was tijdens elk onderzoek iets anders: sommige landgoederen en weilanden zijn niet altijd in de kartering opgenomen.
2014
2007
2000
1993
1988
1982
5482 ha
5486 ha
5471 ha
5260 ha
4775 ha
4702 ha
In 1993 is het onderzoeksgebied uitgebreid met de Wimmenummer Duinen, het Bergerbos en Boreel, maar zijn enkele weilanden afgevallen. Vanaf 2000 zijn landgoed Marquette, de Zuidoor en Paasduin meegenomen.
Bij de laatste kartering is het noordelijk deel (Wimmenum-Bergen) onderzocht in 2014, het midden (Bakkum-Egmond) in 2013 en het zuiden (Heemskerk-Castricum) in 2012.
Ook de één na laatste kartering verliep in twee delen, het zuiden (Heemskerk-Castricum) is geteld in 2006, de rest in 2007.
Methode van broedvogels tellen
De broedvogels zijn geteld volgens de richtlijnen voor de territoriumkartering van Sovon. De werkwijze van deze onderzoeken is ongeveer vergelijkbaar geweest. Het NHD is opgesplitst in telgebieden die verspreid over het seizoen
meermalen grondig zijn bekeken en beluisterd. De gegevens van de zangposten, alarmerende paartjes en nestvondsten zijn op kaart verzameld
en uit die waarnemingen is het aantal broedparen bepaald.
Meer over de methode...
Kartering I
In 1982 was het duin onderverdeeld in stroken van oost naar west die door enthousiaste vrijwilligers werden onderzocht.
Het trefkansmodel zou pas in 1985 grootschalige navolging krijgen, in 1982 hanteerde men zelf ontworpen criteria.
Deze criteria waren bij de meeste soorten strenger, daardoor zijn de aantallen toen naar vergelijking laag uitgevallen.
Kartering II
In 1988 werd het gehele gebied onderzocht door één teller, de vermaarde radarpost Richard Reijnders.
Bij die kartering had al een moderne clustering plaatsgevonden, zij het nog zonder fusie-afstanden (cf Hustings et al 1985).
Het materiaal van 1988 is in 1994 aan een herinterpretatie met modernere richtlijnen onderworpen en toen is de clustering en interpretatie uit 1988 waar nodig herzien.
1988 volgde op de strenge winters van 1986 en 1987, toen waren er minder wintergevoelige soorten.
Kartering III
In 1993 werd het gehele gebied opnieuw onderzocht door één professionele teller met veel ervaring.
Toen zijn negentig velddagen besteed aan de kartering en is de clustering en interpretatie uitgevoerd volgens de toenmalige richtlijnen van Sovon (van Dijk 1993).
1993 was een extreem droog voorjaar, vrijwel alle plassen vielen droog en de vegetatie groeide nauwelijks. Van veel paartjes zal het broedsucces nihil geweest zijn en die vogels lieten zich later in het seizoen niet bevestigen, hierdoor zijn veel clusters als vermeende doortrekkers afgevallen.
Van veel soorten zijn toen de aantallen erg laag uitgevallen door het samenspel van grote droogte, sterk verminderde zang en de onverminderd strenge clustering.
Kartering IV
In 2000 werd het aantal fulltime onderzoekers uitgebreid naar twee, samen goed voor ongeveer vijftig jaar ervaring.
Er was ook een nieuwe handleiding verschenen (van Dijk 2000), met bij veel soorten kleinere fusieafstanden en vervroegde datumgrenzen.
Kartering V
Bij de vijfde kartering is in 2006 het zuidelijk deel gekarteeerd en in 2007 het noordelijk deel, beide jaren door twee onderzoekers.
2006 had relatief lage aantallen in het infiltratiegebied Castricum in verband met voor dat seizoen uitgevoerde werkzaamheden. 2007 was een zeer nat voorjaar, met al vroeg in het seizoen een hoog productieve vegetatie. Dat jaar waren de Graspiepers al in maart volop aan het broeden!
Kartering VI
De laatste kartering werd uitgespreid over drie jaren: in 2012 is het zuiden onderzocht, in 2013 het midden en in 2014 het noorden. Hierbij was steeds een team van drie onderzoekers betrokken.
2013 volgde op een strenge en bijzonder late winter, daardoor zullen de aantallen toen lager zijn uitgevallen.
Voor meer details, zoals de indeling in telgebieden, het aantal bezoeken, het aantal nachtbezoeken, de bestede tijd in minuten per hectare, de betreffende tellers, etc. wordt hierbij verwezen naar de orginele bronnen, zie: Bronnen en literatuur.
Waardering van soorten
Het grote aantal soorten is onderverdeeld in vier groepen: Rode Lijst soorten, aandacht soorten, schaarse soorten en algemene soorten.
De indeling is vooral gebaseerd op het belang voor natuurbeheer en (inter)nationale zeldzaamheid en houdt geen verband met de schaarste in het onderzochte gebied.
Voor meer toelichting, klik op de betreffende groep:
Rode Lijsten zijn een internationaal
toegepast middel om de aandacht te
vestigen op soorten die bedreigd worden
of kwetsbaar zijn. Daarnaast zijn
ze een graadmeter voor de effectiviteit
van het natuurbeleid en een communicatiemiddel
richting het publiek.
De eerste Nederlandse Rode Lijst
Vogels werd in 1985 vastgesteld, de
tweede in 1994.
De samenstelling van de Rode Lijst is november 2004 geactualiseerd en bekrachtigd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij.
Voor een uitvoerige toelichting op de Rode Lijst zie de soortendatabase van LNV of het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN-criteria.
De 78 soorten van de Rode Lijst:
Blauwe Kiekendief
Boerenzwaluw
Bontbekplevier
Bonte Strandloper
Boomvalk
Brilduiker
Draaihals
Duinpieper
Dwergstern
Dwergmeeuw
Engelse Gele Kwikstaart
Gele Kwikstaart
Goudplevier
Graspieper
Grauwe Gors
Grauwe Kiekendief
Grauwe Klauwier
Grauwe Vliegenvanger
Griel
Groene Specht
Grote Karekiet
Grote Mantelmeeuw
Grote Stern
Grote Zilverreiger
Grutto
Hop
Huismus
Huiszwaluw
Kemphaan
Kerkuil
Klapekster
Kleine Zilverreiger
Kleinst Waterhoen
Kneu
Koekoek
Korhoen
Kramsvogel
Kuifleeuwerik
Kwak
Kwartelkoning
Lachstern
Matkop
Middelste Zaagbek
Nachtegaal
Nachtzwaluw
Oeverloper
Ortolaan
Paapje
Patrijs
Pijlstaarteend
Porseleinhoen
Purperreiger
Raaf
Ransuil
Ringmus
Roerdomp
Roodhalsfuut
Roodkopklauwier
Slechtvalk
Slobeend
Snor
Spotvogel
Steenuil
Steltkluut
Strandplevier
Taigaboomkruiper
Tapuit
Tureluur
Veldleeuwerik
Velduil
Visdief
Watersnip
Wielewaal
Wintertaling
Woudaapje
Zomertaling
Zomertortel
Zwarte Stern
Jaarlijks broeden in het NHD ongeveer 20 soorten van de Rode Lijst;
in de reeks van zes karteringen zijn totaal 36 Rode Lijst soorten vastgesteld, naar de resultaten.
De aandacht soorten zijn voor beheer relevante soorten. De groep bestaat uit de voormalige Rode Lijst soorten en soorten die vrijwel uitsluitend voorkomen in natuurlijke habitats.
Bij deze groep zijn 26 soorten ingedeeld:
Aalscholver
Geelgors
Rietzanger
Bergeend
Geoorde Fuut
Roodborsttapuit
Blauwborst
Grauwe Gans
Sprinkhaanzanger
Blauwe Reiger
Houtsnip
Stormmeeuw
Boomleeuwerik
IJsvogel
Tafeleend
Bruine Kiekendief
Kleine Plevier
Waterral
Dodaars
Krakeend
Wespendief
Europese Kanarie
Kuifeend
Zwarte Specht
Oeverzwaluw
Zwartkopmeeuw
Jaarlijks broeden van deze groep 15-20 soorten in het NHD, naar de resultaten.
De groep schaarse soorten is het omvangrijkst, ze omvat namelijk alle denkbare soorten, behalve de Rode Lijst soorten, aandacht soorten en algemene soorten.
Aangezien altijd onverwachts nieuwe soorten kunnen optreden is er vooraf geen lijst van schaarse soorten.
In het NHD worden jaarlijks ongeveer 50 schaarse soorten vastgesteld, naar de resultaten.
Hier zijn een aantal soorten ingedeeld als algemene soort. Bij karteringen vergt het verzamelen en verwerken van gegevens bij deze soorten veel extra tijd, terwijl het soorten zijn die landelijk vrijwel overal algemeen zijn en in allerlei habitats voorkomen, vaak ook in parken en stadstuintjes.
De indeling van een soort als algemene soort is vooraf gemaakt en onafhankelijk van het voorkomen en talrijkheid in het onderzochte gebied.
Het is gebleken dat schaarste ook veranderlijk is.
Sommige soorten werden vroeger niet geteld maar zijn ondertussen landelijk zeldzaam geworden, bijvoorbeeld Veldleeuwerik en Graspieper, deze zijn hoewel ze soms niet geteld zijn toch als schaarse soort ingedeeld.
Anderen, bijvoorbeeld Tjiftjaf, werden vroeger in de duinstreek als schaars beschouwd en geteld, maar deze soort is tegenwoordig ingedeeld bij de niet getelde, algemene soorten.
De groep algemene soorten omvat 19 soorten:
Toelichting bij de dichtheidskaarten in Google Maps
Onder is een fictieve dichtheidskaart gepresenteerd. Dit is een Heatmap waarbij in het centrum van de territoria en daar waar territoria overlappen, de kleuren feller en warmer worden weergegeven.
Hierbij bepaalt de radius hoever de kleuren worden uitgesmeerd.
Daarnaast kent de heatmap een waarde waarbij de maximum kleurintensiteit wordt bereikt. Beide variabelen zijn naar keuze instelbaar.
2024
n:
?
n/km:
?
km:
?
Dichtheid
kleur:
radius:
Territoria
2024:
Toelichting
Boven de kaarten staan aantal (n), aantal per vierkante kilometer (n/km) en oppervlakte (km).
Standaardinstellingen:
De werking van de heatmap wordt verduidelijkt in een aantal stappen:
Zoom in op de twee noordelijke vogels (bij Bergen aan Zee) en stel het kleurpercentage in op 100% en de radius op 500 meter.
Een territorium wordt nu weergegeven als trampoline met 500 meter doorsnee, in het centrum is het rood, daar omheen oranje, geel en groen met aan de rand vervagend blauw.
Stel nu het kleurpercentage op 95%, maar laat de radius op 500 meter.
In het midden van een solitair territorium blijft de kleur nu groen, de kleur rood wordt alleen bereikt op plekken waar meerdere vogels vlak naast elkaar voorkomen.
Vergroot de radius, bijvoorbeeld naar 1000 meter.
Er ontstaan bredere zones met overlap tussen nabijgelegen territoria, de kleurstelling verandert hierdoor ook.
Waar is de dichtheid het hoogst? Waar zijn de hotspots?
Zoom uit om het hele NHD te zien, vink de territoria uit en zet de radius op 4000m. Stel nu het kleurpercentage in op een steeds lagere waarde, tot de kleur rood verdwijnt. Met de radius ingesteld op 4000 meter gebeurt dit bij 30% kleurintensiteit. Bij 40% (en radius 4000m) komt de kleur rood nog maar op één locatie voor, dit is een hotspot.
Hoe hoog is de dichtheid in de opgespeurde hotspot?
Zoom in op de hotspot en let op de getallen boven de kaart. Die geven voor de kaartuitsnede het oppervlak in vierkante kilometers weer, het aantal vogels in beeld en de dichtheid (n/100ha). In het voorbeeld is Kieftenvlak een top-hotspot, de topdichtheid aldaar is ruim 13 territoria per 100 hectare (17 vogels op 129 hectare).
Bij ver inzomen wordt de heatmap uitgeschakeld (dit voorkomt vastlopen), maar de dichtheids-berekening is ook bij verder inzomen bruikbaar. Bedenk wel dat voor een redelijke dichtheidsbepaling men ongeveer tien vogels in beeld moet hebben, anders mag je geen decimaal meenemen.
Bij elke combinatie van kleurstelling en radius bestaat een aparte legenda met eigen grenswaarden voor de kleuren blauw, groen, geel, oranje en rood.
Het is ondoenlijk om dit voor elke combinatie uit te vogelen, maar wie een bepaalde dichtheid in aantal per 100 hectare wil weten, kan dit zelf opzoeken.
De kaarten van verschillende soorten zijn onderling vergelijkbaar bij gelijke combinatie van kleur en radius.
Ook de gebieden NHD en NPZK zijn onderling vergelijkbaar: als bij een bepaalde combinatie van kleurintensiteit en radius in het ene gebied bij de betreffende soort plekken rood oplichten en bij het andere niet, dan is het ene gebied beter dan het ander.
De waarde van de radius kan realistisch ingesteld worden, bijvoorbeeld even groot als het doorsnee-territorium van een bepaalde soort (Sovon's fusieafstand).
Dat is zinvol als men ver heeft ingezoomd, waarbij het dubbele van de doorsnee territoriumgrootte vaak een mooier beeld levert.
Bij de kaart uitgezoomd tot een overzicht van het hele gebied, is de radius van de heatmap voor een goed kaartbeeld opgepept (soms tot 4000 meter).
Bij inzoomen is het raadzaam die diameter te verkleinen voor een realistischer beeld, u kunt dan de kleuren via de kleurintensiteit bijstellen.
Meer (techische) toelichting bij de heatmaps
Google's Heatmap Layer stelt een waarde in waarbij de warmste en felste kleur van de kleurgradiënt wordt weergegeven.
Deze maximum-waarde van de kleurgradiënt kan variëren van 0 tot 1.
Bij Google's maximum-waarde "1" wordt de felste kleur weergegeven in het centrum van een territorium en daar waar voldoende territoria overlappen voor een gelijke dichtheid als die in het centrum van een territorium.
Bij Google's maximum-waarde "0.1" moeten tien centra van territoria op elkaar vallen, of een gelijkwaardige hoeveelheid overlappingen, voordat het roodste rood wordt weergegeven.
Een heatmap met als maximumwaarde voor de kleurstelling "1", toont een territorium als een veelkleurige cirkelvormige vlek, met de warmste en felste kleur in het centrum.
Normaal denken we bij dichtheden aan cijfers die zijn omgerekend naar aantal per 100 hectare.
Ingezoomd op een territorium geeft een heatmap als het ware de trefkans weer, waar is de vogel met de grootste kans aanwezig.
Beter nog, hoe luid (in dB) klinkt de vogel, wanneer die in het centrum zit te zingen.
De schaal die Google gebruikt is namelijk net als geluid logarithmisch.
Hier is de kleurintensiteit voor het gebruikersgemak omgezet in iets dat zich voordoet als procentuele schaal.
In het onderliggende javascript is het echter een slordige log-schaal.
Het Noordhollands Duinreservaat
Het Noordhollands Duinreservaat is een van de grootste natuurgebieden in ons land. Het gebied strekt zich uit van de terreinen van Tata Steel bij Wijk aan Zee tot de Schoorlse Duinen. Het gebied omvat duinen, strand, binnenduinrandbossen...
Lees verderProfessioneel onderzoek
De vogels zijn geteld door een team van beroepsvogelaars volgens de "territoriumkartering". De 1001 toppen en valleien zijn tenminste vijf maal bezocht...
Lees verderMeer dan 100 soorten
In de reeks van onderzoeken zijn totaal 135 soorten met de status "broedvogel" vastgesteld. Jaarlijks broeden ongeveer 110 soorten in het NHD...
Lees verderBelangrijk(st)e biotopen
Welke biotopen zijn van belang en welke zijn het belangrijkst?
Van plassen, moeras, pioniervegetaties, open duin, struweel, jong bos, bosranden, naaldbos, oud loofbos...
Lees verderInteractieve dichtheidskaarten
Voor deze website zijn interactieve kaarten in Google Maps ontwikkeld, waarbij de bezoeker zelf de legenda kan wijzigen, zodat hotspots en coldspots in de verspreiding...
Lees verderVergelijk met het NPZK
Zuidelijk van het NHD ligt het Nationaal Park Zuid Kennemerland (NPZK). Dit gebied omvat de brede duinstrook van Bloemendaal tot Velsen. Lees verder