|
Het biotoop
Naaldbos
hoort van oorsprong niet in de duinen thuis.
De bossen zijn geplant voor de productie van stuthout voor de mijnbouw. Nog voor ze oogstrijp waren sloten de mijnen,
de dennen zijn niet geoogst.
Veel van de op naaldhout gespecialiseerde vogelsoorten leven op hogere breedtegraden, daar waar naaldhout van nature voorkomt.
Die soorten ontbreken bij ons. Kruisbek kwam als vaste Nederlandse broedvogel toen de aangeplante bossen oud genoeg werden, maar andere soorten zullen waarschijnlijk wel noordelijke soorten blijven.
Onze naaldbossen zijn vogelarm, niet alleen omdat de specialistische soorten ontbreken.
Het is ook te wijten aan de eentonig structuur, alle boompjes even oud, netjes in gelid met vaste onderlinge afstand. Loofbos met een dergelijk eentonig structuur zou ook relatief vogelarm zijn, maar loofbos heeft nog steeds veel meer insecten te bieden.
De saaie aanplanten met kale bodem waren wel geschikt voor Grote Lijster, die kon er op de bodem foerageren.
Toen de bestemming "productie van stuthout" was vervallen kregen de meeste naaldbossen een natuurbestemming, met als natuurdoel de omvorming naar natuurlijk loofhout.
Na dunning van de naaldbossen sloeg er verjonging op, maar niet altijd de gewenste soorten.
In veel percelen werd Esdoorn dominant in de ondergroei, of Amerikaanse Vogelkers, of Drents Krenteboompje, lokaal ook Mahonie.
Alle bos met dichte ondergroei werd ongeschikt voor Grote Lijster.
Naaldbos met hoge Vogelkers bleek zeer geliefd bij één bosvogel: Appelvink.
De huidige naaldbossen tonen grote verschillen. Sommige zijn nog heel saai en eentonig, dit zijn vooral de westelijk gelegen percelen. Omvorming tot natuurlijk loofbos heeft daar toch geen zin.
Veel percelen in het middenduin hebben tegenwoordig een ondergroei van loofhout, in de gunstige gevallen met veel Lijsterbes of Berk of Eik.
Naaldbossen aan de binnenduinrand vangen meer stikstof van de landbouw en kampen vaak met verruiging door exoten.
Toevallig profiteert Appelvink van de vogelkers, maar in botanisch opzicht is de vogelkers een ramp omdat het alle licht vangt en andere boomsoorten en kruiden dood concurreert.
De beheerders proberen Esdoorn of Vogelkers in de verpeste percelen met een nieuwe ronde van beheermaatregelen terug te dringen.
Door de verschillen in beheer bestaan tegenwoordig grote verschillen in de vegetatiestructuur van de naaldbospercelen.
Ook begrazing kan lokaal van invloed zijn, sommige bosjes worden verkozen als slaapplaats, daar is de bodem weer ouderwets kaal.
En door aantasting door Zwalvelzwam kan plaatselijk de hele kroonlaag afgestorven zijn.
De structuur van de naaldbossen is gevarieerder geworden, maar de soorten in de groep zijn allen soorten van de boomlaag, die profiteren niet of weinig van opslag van loofhout.
Sterker nog, al die dunningen gaan ten koste van de boomlaag, ze hebben steeds minder naaldbomen tot hun beschikking.
In de tweede kartering bedroeg het totale aantal paartjes van naaldhoutspecialisten nog 151, bij de laatste kartering nog maar 85.
Landelijk bezien zijn grote oppervlakken naaldbos op zandgrond een algemeen natuurtype, maar duinen zijn zeldzaam, dus naaldbos op duinbodems ook. Dit uit zich vooral in zeldzame paddenstoelen, niet in de broedvogelbevolking.
De soorten van de groep:
|