<-Watervogels Riet- en moerasvogels Vogels van pioniervegetaties->

2014

2007

2000

1993

1988

1982
n:
?
n:
?
n:
?
n:
?
n:
?
n:
?


Toelichting
Boven de kaarten staan jaar en aantal (n), onder de kaarten het aantal per vierkante kilometer (n/km) en oppervlakte (km).

Deze soort in het NP Zuid-Kennemerland:


De dichtheidskaart is instelbaar, meer info:
kleur: radius:  
 soort 6e
K
5e
K
4e
K
3e
K
2e
K
1e
K
 Blauwborst 180 67 25 2 1 0
 Bosrietzanger 39 51 114 84 113 39
 Canadese Gans 5 2 0 0 0 0
 Fazant 32 68 97 405 ? ?
 Grauwe Gans 91 34 0 0 0 0
 Kleine Karekiet 101 125 155 69 49 6
 Porseleinhoen 5 0 0 0 0 0
 Rietgors 116 90 85 41 47 18
 Rietzanger 46 40 25 5 2 1
 Roerdomp 2 1 0 0 0 0
 Sprinkhaanzanger 130 183 176 55 89 40
 Waterhoen 34 23 31 22 46 18
 Waterral 15 1 0 0 0 0
 Wilde Eend 157 108 126 139 235 0
 Wintertaling 0 0 1 1 2 6
 Zomertaling 0 0 0 1 0 0
Oppervlakte kaart:  
?
n/km:
?
n/km:
?
n/km:
?
n/km:
?
n/km:
?
n/km:
?
Biotoop in beeld Opmerkingen
In water groeiend riet

Dichte rietzomen in infiltratiegebied Kieftenvlak

Aalscholverkolonie in het Hoefijzermeer anno 2007

Matig voedselijke vallei, habitat van Waterral en Porseleinhoen

Het biotoop Moeras is bijzonder soortenrijk. De soorten van diep en open water, soorten van plas-dras-situaties, soorten van riet en oevervegetaties en 'gewone' landvogels komen er door elkaar voor. De soorten van open water broeden meest in de oeverzone, maar zijn afgesplitst in een eigen groep: open water.
In het NHD zijn de meeste moerasvogels aan te treffen in de infiltratiegebieden, bij het ijsbaantje van Bakkum en grote natte valleien, zoals de Wei van Brasser, Albertdal en Soeckebacker, Starrevlak en Nieuwe Land. De meeste natte duinvalleien zijn te danken aan natuurherstelprojecten, pas toen die waren afgerond verschenen bijv. de Wei van Brasser (vanaf 2000) en Starrevlak (vanaf 2007) als hotspot van moerasvogels op de kaart.
Deze groep is aanwezig met 16 soorten (NPZK 19), met tijdens de meeste karteringen totaal ongeveer 800-900 paar. Tijdens de eerste karteringen werd Wilde Eend nog niet geteld, daarom waren er toen schijnbaar minder moerasvogels.
Onder de soorten van deze groep bevinden zich vier Rode Lijst soorten (Porseleinhoen, Roerdomp, Zomer- en Wintertaling).
Voor een vergelijking met 1988 moet de toen nog niet getelde Fazant even uitgevinkt. Dan duikelt het totaal van 1993 opeens fors. Dat jaar was extreem droog, dat toen het totale aantal moerasvogels laag was is naar verwachting. Als de Fazant buiten de beschouwing blijft, dan blijkt dat het aantal moerasvogels behoorlijk gegroeid is aan het begin van deze eeuw, ook ten opzichte van 1988. Die toename is ongetwijfeld vooral te danken aan natuurherstelprojecten zoals de Wei van Brasser, later ook Diederik, Doornenvlak, valleien bij Egmond enz.. Een klein deel van de toename houdt mogelijk verband met de start van begrazing, daarvoor zijn veel extra poelen gegraven.
Tussen 2000 en 2007 is het totale aantal moerasvogels nauwelijks veranderd, maar lokaal is wel sprake geweest van aantalsveranderingen, met bijvoorbeeld een afname op landgoed Marquette en in de duinen bij Egmond. Verder waren de panden van het infiltratiegebied Castricum voorafgaand aan de kartering van 2006 net geschoond, met lagere aantallen als gevolg.
Na 2007 is het aantal moerasvogels wel weer veranderd, ten goede, grotendeels dankzij de enorme toename van Blauwborst en Grauwe Gans en het forse herstel van Wilde Eend. De duinen tussen Egmond aan Zee en Egmond aan den Hoef hebben echter niet geprofiteerd van deze algehele toename, daar heeft de al eerder ingezette afname (tussen 2000 en 2007) juist verder doorgezet. Dit is goed te zien met radius 4000 meter en kleur 10%, het rode cluster bij Soeckebacker en Albertdal (ten zuiden van Egmond aan Zee) blijkt in 2014 opgelost. Dit is een regio waar al vroeg met begrazing is gestart.
Van begrazing zijn negatieve effecten op de oevervegetatie en hun broedvogels vastgesteld, zie Effecten van begrazing op broedvogels in Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Grazers moeten dagelijks drinken en de invloed op oevervegetaties kan daarom plaatselijk groot zijn. Hierdoor verdwijnt nestgelegenheid, verder kan ook sprake zijn van direct nestverlies, paarden en runderen lusten best een ei er bij, ook nesten van scheldende Meerkoeten verdwijnen soms in een paar happen.
Los van dergelijke tegenvallers lijkt de algehele vernatting doorslag gevend, de totale dichtheid van moerasvogels is fors toegenomen. Helaas spelen de zangertjes van rietvelden en oeverbegroeing bij deze toename geen rol, de toename komt van Grauwe Gans, Wilde Eend en in droog struweel broedende Blauwborsten. Dit duidt er op dat begrazing nu al van grote invloed is op de samenstelling
De vraag "In hoeverre compenseert de winst die te danken is aan de vernatting, de verliezen door overmatige vraat aan de oevervegetaties?" lijkt per soort niet alleen af te hangen van de creativiteit in het vinden van een goede nestlocatie, maar ook van het vermogen die te verdedigen, wat de grotere Grauwe Gans en Wilde Eend beter lukt.
Kijkend naar de recente situatie in het sterk vernatte Wimmenum, dan lijkt het er op dat er lokaal grote verschillen in invloed van de grazers ontstaan. De zuidrand van het Starrevlak is een hangplek geworden van het vee, daar is nestelen kansloos, ook Knobbelzwaan is er mislukt in 2014. Enkele valleien verderop staat het ook blank en daar grazen ze maar af en toe.
Van het lijstje "in de toekomst te verwachten, potentieële soorten" kon recent een lang gewenste soort worden afgestreept: Porseleinhoen. Die is binnen op de lijst met vijf paar, dankzij de vernatting in Wimmenum. Sierdsema 1995 noemt ook verschillende reiger-soorten, maar de vestiging van grote grondbroeders lijkt in de vos-rijke duinen niet waarschijnlijk.

Landelijk bezien zijn vooral de voedselarme plasjes en oevers zeldzaam en waardevol, voedselrijke moerassen zijn algemener.
Voedselarme moerassen -zoals de natte duivalleien- hebben een hoge diversiteit in flora en insectenfauna, maar vogelrijk zijn ze niet. Van moerasvogels mag het water wel wat voedselrijker zijn, met meer kwantiteit en grammen in het voedselaanbod.
De Porseleinhoentjes hebben niet de uitgegraven valleien met natuurlijke voedselarme bodem gekozen, nee, ze zitten in Nieuwe Land, een vernatte vallei met een vroeger voor de duinpieper-teelt bemeste bodem.
In de toekomst zal dankzij de vernatting een deel van de moerasvogels kunnen toenemen, maar de liefhebbers van riet en natte ruigte zijn vooral gebaat bij de opslag van schrikdraad.

De soorten van de groep:

open water | moeras | pioniervegetaties | grasland | open duin, heide en veen | struweel | jong bos | bosranden | naaldbos | loofbos | urbaan gebied
15-11-2018
eco-on-site