|
Rietgors
Emberiza schoeniclus
is ingedeeld bij de schaarse soorten.
Voor de start van de reeks karteringen was deze soort waarschijnlijk veel talrijker.
Maar door de waterwinning waren de duinen ernstig verdroogd.
De telling van 1982 is misschien onvolledig geweest maar dat hoeft voor 1988 beslist niet verondersteld te worden.
In 1988 werden 47 territoria gevonden, in het hele droge jaar 1993 waren het er 41, wat eigenlijk nog mee viel.
Tijdens de ronde in 2000 piekten de aantallen omhoog, toen waren de duinen vrij nat, vooral omdat de winter daarvoor heel veel regen was gevallen.
Bij de laatste karteringen valt te zien dat de aantallen nog verder gestegen zijn, al is de grootste vaart eruit.
Bij het Kennemermeer (NPZK) was nieuw biotoop ontstaan en daar stegen de aantallen nog fors, idem bij Wimmenum in het NHD (zie ook Klein Waterhoen).
Aangezien PWN de waterwinning in veel terreindelen heeft stop gezet om een strategische voorraad op te bouwen, zijn de duinen langzaamaan weer iets natter geworden.
Maar, de komst van de grazers doet aan deze positieve verandering weer afbreuk: het vee graast relatief veel bij poelen en plassen, riet is ook maar gras,
en dat gaat ten koste van de nestgelegenheid.
Omdat Rietgorzen vooral in laag struikgewas broeden, hebben ze naar verhouding minder last van de begrazing dan andere moerasvogels, waarvan de meeste soorten recent gedaald zijn.
Gelukkig voor de Rietgors is deze anders dan de naam doet vermoeden niet echt afhankelijk van Riet.
Zie ook Moerasvogels
Zie ook Struikgewas
|