|
Geelgors
Emberiza citrinella
staat op de lijst van "Aandachtsoorten".
Deze gors is een uitgesproken bewoner van zandgronden en ontgonnen veenbodems, zee- en rivierklei wordt gemeden.
De duinen zijn een geïsoleerde strook zandgrond omgeven door een zee van ongeschikt klei en laagveen bodems,
dit maakt de duinstreek tot een klein vooruit geschoven bolwerk van zandgrondspecialisten.
De Geelgors is een van de weinige soorten waarbij 1982 het hoogste scoort in de reeks van karteringen.
Een twijfelachtige eer, want de soort is nu uitgestorven in de duinstreek.
Aan dit lot lijken alle soorten die 1982 als record-jaar hadden (o.a. Velduil, Patrijs, Wulp, Bergeend), niet te kunnen ontkomen
In 1993 werd nog een tsippend mannetje gehoord in het voorjaar, aan de noordrand van de Bleek, vlakbij de oude broedlocatie.
Dit herhalen van de tsip-roep wordt toegeschreven aan ongepaarde mannetjes, gepaarde mannetjes zingen de lange tsie-tsie-tsie-tsie-tsie-ie-ie-reeks.
De oorzaak van de afname ligt waarschijnlijk in de opkomst van de bollenteelt en intensivering daarvan.
Geelgorzen overwinteren vlakbij de broedgebieden en voor deze zaadeters valt op de bollenakkers niets eetbaars te vinden.
De Nederlandse trend is stijgend, wat vooral te danken is aan een toename in het noordoosten van het land.
In het westen gaat het minder goed, de kans dat zwervende vogels vanuit bestaande broedgebieden het duin bereiken en herkoloniseren lijkt miniem.
Een hervestiging in de toekomst ligt niet voor de hand zolang de onbebouwde delen van de binnenduinrand volledig ingericht zijn voor bollenteelt.
Aanbod van kleinschalige duinakkers met speciaal voor deze en andere vogelsoorten (bijv. Patrijs) geteelde gewassen (Vlas, Boekweit,onkruidzaden)
zou een eventuele herkolonisatie kunnen helpen, maar redenen tot optimisme zijn er niet.
Zie ook Veen en Heide
Zie ook Jong bos
Zie ook Bosranden
|