|
Waterhoen
Gallinula chloropus
is ingedeeld bij de schaarse soorten.
Vroeger waren Waterhoentjes algemeen en plaatselijk zeer talrijk,
langs de Hoepbeek bij de ijsbaan van Castricum broedden ze op rij.
Dat was in de jaren tachtig, daarna zakte de populatie in, ook landelijk.
Het lijkt of de afname in 1993 plots heeft ingezet, maar hierbij moet opgemerkt dat 1993
een extreem droog jaar was, waarin de meeste plasjes waren drooggevallen.
Met de opkomst van Meerkoet werd het Waterhoentje verdrongen naar de kleinste watertjes,
en met de opkomst van Vos heeft elke grondbroeder veren en meer moeten laten.
Dat geldt natuurlijk ook voor de Meerkoet, maar die kan de veiligste nestplekken inpikken,
en het Waterhoentje heeft daardoor waarschijnlijk meer last van predatie door Vossen.
Na het dieptepunt in 1993 was er sprake van herstel in 2000.
Dit herstel zette echter niet door in 2007, er is een nieuwe tegenvaller: begrazing.
De o zo belangrijke nestplaats is nu nog verder in het gedrang gekomen,
de beschutting wordt eenvoudig weggevreten.
Het vee moet dagelijks drinken, en overbegrazing van oevervegetaties is helaas niet te voorkomen.
Alleen met lelijke rasters. Maar een duinmeer met een lelijk raster zou wel mooiere natuur als gevolg hebben,
met meer Waterhoentjes en natuurlijk ook meer andere water- en moerasvogels.
In het NPZK heeft de afname aangehouden, nog maar zes in 2011.
In het NHD hebben de Waterhoentjes anno 2014 eindelijk eens een meevaller: de vernatting in Wimmenum.
In de Wimmenummerduinen is de hoeveelheid geschikt habitat enorm gegroeid, er zijn
heel veel nieuwe plasjes en en plasdras valleien ontstaan.
En omdat er een overvloed aan drinkplaatsen is, trekken niet alle plasjes een overdosis grazers aan.
Dus er is een alternatief voor rasters: heel veel plasjes.
Zie ook Watervogels
Zie ook Moerasvogels
|