|
Blauwborst
Luscinia svecica
staat op de lijst van "Aandachtsoorten".
Tri-tri-tri---tri-u-ie---ie-u-ie
zo ongeveer klinkt een Blauwborst.
Het begint altijd met een luid tri-tri-tri en daarna volgt een onvoorspelbare maar welluidende reeks tonen.
De meeste vogels die goed kunnen zingen zijn grauwbruin en de meeste felgekleurde vogels zijn vocaal onbehouwen,
maar Blauwborstvrouwtjes zijn kennelijk dubbel kritisch.
Ze willen een sexy zoon die er goed uit ziet en goed kan zingen.
Voor het ontstaan van de Oostvaardersplassen waren Blauwborstjes ook zeer kritisch ten aanzien van hun biotoop, of
misschien hadden ze geen dispersiedrang.
De soort was talrijk in Zeeland, de Biesbos en de peelgebieden, vergelijkbaar habitat elders (bijv Drents-Friese veengebieden) was om vreemde redenen niet interessant.
Maar ze ontdekten de nieuwe wildernis en vanaf daar hebben ze zich over het hele land verspreid.
De BMP-index van deze soort heeft een aangepaste schaal op de Y-as, en toont een grote stijging, maar in relatie tot de enorme groei van de Nederlandse populatie valt de BMP-stijging flauw uit.
In 1988 werd de eerste Blauwborst gehoord bij de ijsbaan van Bakkum (NHD), vijf jaar later waren er twee in het infiltratiegebied,
in 2000 was dit aantal gegroeid tot 25, in 2007 waren er 67 en in 2014 waren er 180.
De eerste territoria bevonden zich nog in klassiek biotoop: moeras met opslag.
Daarna heeft de soort zich verspreid over droge struwelen, niet alleen van kruipwilg, ook in duindoorn.
Het NPZK loopt meestal voor op de ontwikkeling in het NHD, maar niet bij deze soort.
In het NPZK ontbrak de Blauwborst nog tijdens de eerste kartering.
In 2007 kwam de soort met 21 territoria binnen op de lijst en dit aantal groeide tot 35 in 2011.
De opmars is in het NHD dus veel sneller gegaan en daar zijn de dichtheden veel hoger.
Van het brede NPZK is maar een smalle zone dauwbraamlandschap,
waar recent veel natuurherstelprojecten hebben plaatsgevonden,
dat zou deels kunnen verklaren waarom het aantal Blauwborstjes in het NPZK achter blijft bij het NHD.
Met de ruimere biotoopkeuze en hogere dichtheden is ook een verandering in gedrag opgetreden:
de soort zingt niet meer uitsluitend een uur voor zonsopgang, maar ook later op de dag.
Een hogere dichtheid betekend meer sociale druk en een hogere trefkans; de mannetjes moeten wel meedoen, ze doen alles voor de vrouwtjes.
Zie ook Moerasvogels
Zie ook Struikgewas
|