Konijn

Hoogtijdagen
De romeinen hebben het Konijn in West-Europa geintroduceerd. Het vlees en het bont waren gewild en in de middeleuwen waren de duinen in gebruik als één groot leporarium, een konijnenkwekerij. Na de grote stormvloed van 1509 sloeg de populariteit van het Konijn om. Zeewering was belangrijk, verstuiving werd gevaarlijk geacht en daarom moesten de duinen juist gedepopuleerd opdat de helmaanplant het zand kon stilleggen.
Deze depopulatie was gelukkig maar deels succesvol, want konijnen blinken uit in reproductie: twee tot zeven jongen per worp, vijf à zes worpen per jaar. De jacht, het fretteren, de stroperij met strikken, de natuurlijke predatie, het waren verliezen die de konijnen wel goed maakten met een paar wippen.
Het konijn was en bleef van grote invloed op de duinvegetaties. Door de begrazing van gras en pas gekiemde boompjes bleef het duin open.
Die grote rol werd vroeger nog niet erkend. Onze eerste natuurvorser Thijsse liep door een open stuivend duinlandschap van Griel naar Griel, maar mopperde op de konijnen: "Voor rijk begroeide duinen moeten de konijnen worden uitgeroeid" en "de duinen hebben van de konijnen niets dan schade". In die tijd werd Australië overlopen, daar was een ecologische ramp gaande, myxomatose was nog niet bekend...

Myxomatose
Deze beruchte ziekte die voorkomt bij het verwante Zuid-Amerikaans Konijn, werd in 1950 opzettelijk geïntroduceerd in Australië om de aantallen te reguleren. Ongeveer 90-98% overleefde de ziekte niet. In juni 1952 werd met het virus geëxperimenteerd op een omheind landgoed in Maillebois (Fr). Met een enorme epidemie als gevolg. In 1953 was de franse productie van bont gedaald met 80-85%, die bestond uit 80-100,000,000 eenheden per jaar in de vroege jaren vijftig.
Het virus verspreide zich razendsnel over heel Europa, ook Nederland en de duinen werden getroffen. In de jaren zestig en zeventig was er om de twee jaar een uitbraak, steeds in de zomer. Na een uitbraak krabbelde de populatie weer omhoog, dankzij hun fameuze reproductie. Gaandeweg is het aandeel resistente dieren gegroeid en de uitbraken werden minder heftig. Sinds begin jaren tachtig is myxomatose nog steeds een ernstige ziekte, maar niet meer van grote invloed op de konijnenstand.

Interbellum
Toen de populatie enige resistentie tegen de ziekte myxomatose had opgebouwd, braken weer gouden tijden aan. Tot het begin jaren tachtig hadden konijnen weinig natuurlijke vijanden. Bosuil pakte weleens een jong konijn, verder waren er kleine roofdieren zoals Bunzing, Hermelijn en Wezel. En er werd lokaal veel gejaagd, een quote uit die tijd: Het Watervlak was een onuitputtelijke bron en enkele jagers hadden eelt op de trekkervinger van de konijnenjacht.
In sommige jaren maakte de myxomatose een groot aantal slachtoffers. Maar de konijnen maakten de verliezen met reproductie wel goed.
Dankzij het Konijn bleven de vegetaties kort en open. En met al hun gegraaf zorgden konijnen voor plekken met kaal zand waar kruiden konden kiemen. Ze hielden het dauwbraamlandschap in stand, goed voor Wulp, Patrijs en Tapuit. Tapuit profiteerde van de korte vegetaties en de holen, ook Holenduif, Bergeend, Kauw en Steenuil broedden in konijnenholen.

Nieuwe predatoren
Toen de eerste vossen verschenen leken die in het begin nauwelijks effect te hebben op het aantal konijnen, effecten op de meeuwenkolonies waren wel direct duidelijk, zie: komst van nieuwe predatoren Maar naarmate het aantal vossen toenam, leek de konijnenstand toch iets te dalen. In 1982 waren de duinen in het NHD nog vermost door hoge konijnenbegrazing, eind jaren tachtig kwamen er meer grassen en struikjes. Er waren toen 'dus' minder konijnen, of de konijnen konden er niet meer tegen vreten, de vegetatie groeide harder? Waarschijnlijk beide, zeker is dat het duin voedselrijker werd, het ging harder groeien, zie: vergrassing.
Na Bosuil en Vos kwamen ook Buizerd en Havik, de konijntjes moesten nog beter opletten. In het NHD werden Buizerd en Havik pas van belang als predator in de jaren negentig.
Daarom is de aanname, dat de vergrassing en verruiging het gevolg zijn van de afname van de konijnenstand door de komst van predatoren, niet zondermeer terecht. De vergrassing was al begonnen toen de konijnenstand nog hoog was en de predatiedruk nog relatief laag was.
De predatiedruk is ook niet alleen verantwoordelijk voor de afname van het aantal konijnen, het is de komst van de konijnenziekte VHS geweest waardoor de populatie is ingestort.

VHS en daarna
Begin jaren negentig waren er opeens andere zieke konijnen, ze vielen zomaar om, met het gras in de bek. Een quote uit die tijd: 'Kunnen konijnen een hartaanval krijgen?'.
Later bleek VHS (Viraal Hemorragisch Syndroom) de oorzaak, een relatief nieuwe virusziekte, bekend van tamme konijnen in China sinds 1984, geimporteerd in Italie in 1988 en voor het eerst waargenomen in Meijendel in 1990.
De ziekte is niet zo opvallend als myxomatose omdat de getroffen dieren ogenschijnlijk gezond zijn. In eerste instantie leek het effect minder ernstig dan bij myxomatose, maar uiteindelijk zou blijken dat VHS juist erger zou uitpakken. Anders dan bij myxomatose, herstelde in de getroffen gebieden de stand nauwelijks. Waarom herstelt een populatie wel na een myxomatose-uitbraak en niet na een VHS-epidemie?, waarom zijn de gevolgen van VHS blijvend?
Er zijn verschillen in de wijze waarop myxomatose en VHS worden overgedragen. Myxomatose gaat via direct contact en via vlooien en muggen (dus vooral in de zomer) en na een epidemie is het virus na enige tijd niet meer aanwezig. VHS is persistenter en kan zich ook via keutels en dode dieren verspreiden, het virus blijft daarom lange tijd aanwezig in eenmaal getroffen gebied.
Zal het effect van VHS in de toekomst afzwakken, net als bij myxomatose gebeurd is? Specialisten vermoeden dat het virus zwakker zal worden, dat is ook gebeurt bij de vergelijkbare hazenziekte BHS (Brown Hare Syndrome). Meer over deze virusziekten


Wind | Jacht | Rijpen van bossen | Vergrassing & Verruiging | Depositie dioxines | Verdroging & Vernatting
Predatie | Toerisme | Konijn | Begrazing | Natuurherstel | Overwinteringsomstandigheden | Klimaatverandering

1950-1980 | 1980-1990 | 1990-2000 | 2000-2010


Het NP Zuid-Kennemerland
Het NPZK is ontstaan uit een samenwerkingsverband van de terreinbeheerders NM, SBB, PWN , particuliere eigenaren, IVN, de gemeenten Zandvoort, Haarlem, Bloemendaal en Velsen en de provincie Noord-Holland. Het overlegorgaan richt zich op de bescherming en natuurontwikkeling van het duingebied... Lees verder


Professioneel onderzoek
De vogels zijn geteld door een team van beroepsvogelaars volgens de "territoriumkartering"... Lees verder


Meer dan 100 soorten
In de reeks van onderzoeken zijn totaal 115 soorten met de status "broedvogel" vastgesteld. Jaarlijks broeden ongeveer... Lees verder


Belangrijk(st)e biotopen
Welke biotopen zijn van belang en welke zijn het belangrijkst? Van plassen, moeras, pioniervegetaties, open duin, struweel, jong bos, bosranden, naaldbos, oud loofbos... Lees verder


Interactieve dichtheidskaarten
Voor deze website zijn interactieve kaarten in Google Maps ontwikkeld, waarbij de bezoeker zelf de legenda kan wijzigen, zodat hotspots en coldspots in de verspreiding... Lees verder


Vergelijk met het NHD
Noordelijk van het NPZK ligt het Noordhollands Duinreservaat (NHD). Dit gebied strekt zich uit van de terreinen van Tata Steel bij Wijk aan Zee tot de Schoorlse Duinen. Lees verder

20-11-2015
eco-on-site