|
Ekster
Pica pica
is ingedeeld bij de algemene soorten.
Vroeger was het normaal dat Eksters vervolgd werden. De vogels raken was lastig, maar een schot hagel door het nest hielp.
Een tijdje, want vogels die een leemlaag op de nestbodem maakten, die planten zich wel voort, daar kwam de hagel niet door.
En jonge jagersknechtjes de boom in laten klauteren hielp ook maar even:
sommige vogels kozen de toppen van populieren en het midden van meidoornstruiken als nestplaats en dat bleek afdoende.
In de jaren tachtig was vervolging geen regel meer, alleen bij sommige weidevogelreservaten achtten sommige jagers dit nog nodig.
De duinen zijn een geschikt habitat voor Eksters, veel kale bodem om te scharrelen en een aardig aanbod van roofbare eitjes van zangvogeltjes.
De dichtheid in de duinen was daarom bijzonder hoog.
Bij de NHD-kartering van 1993 moest de afkorting van de soort veranderd van "Eks" in "E", anders paste het niet op de veldkaart, zoveel waren het er.
Niet voor niets was de soort in voorgaande karteringen als "te talrijk" afgedaan en niet geteld.
Uiteindelijk is ook in 1993 de kartering van deze soort na twee ronden gestaakt, er waren naar schatting ten zuiden van Egmond al meer dan 300.
De zonnige toekomst van de Eksters werd echter ernstig verstoord met de komst van een nieuwe vervolger: Havik (in NHD: 1998:1, 1993:5, 2000:17).
Gewoon in groepjes blijven, leek een tijdje voldoende om het er levend van af te brengen.
Tot de Havik zich ook op de nesten ging richten.
Deze wachtten tot de Ekster-jongen bijna groot waren en dan werden de jongen met één poot één-voor-één uit het nest gevist.
Nesten midden in een meidoorn waren de laatste strohalm, maar ook daarvan waren de jongen kennelijk niet meer voldoende beschermd.
De aanpassing aan predatie door Havik heeft nogal wat gevolgen:
De duin-Eksters beginnen niet gewoon in februari, ook niet in maart en zelfs begin april leven ze nog in grote groepen.
Ze beginnen pas als de meidoorns groen zijn.
En de verspreiding is ingekrompen en veranderd, na dertig jaar is het opeens veiliger om vlak bij mensen te gaan broeden, dus bij de zeedorpen en de campings.
De afname en verandering in verspreiding is in beide duingebieden (NPZK, NHD) gelijk, met één verschil: het NPZK loopt voor, daar had de Havik zich al eerder gevestigd.
Ten noorden van Wijk aan Zee broeden in De Rellen een aantal Eksters ver duin-inwaarts, deze hebben een nieuw dialect ontwikkelt met alleen korte roepjes.
Een korte eentonige roep is moeilijk te lokaliseren, vindt ze dan maar.
↑ 5/1/2016 ↑
↓ 7/3/2018 ↓
Na de vierde kartering van het NPZK blijkt de teloorgang van het aantal Eksters gekeerd te zijn.
De verlaten gebieden zijn nog steeds leeg, maar in de overgebleven kerngebieden is de dichtheid toegenomen.
Er zijn nog steeds Haviken die elke Ekster wel lusten, maar in de nabijheid van mensen zijn broedende Eksters relatief veilig.
Deze wederopstanding staat niet op zich, ook bij Zwarte Kraai heeft zich geen doemscenario voltrokken, die heeft ook stand gehouden in een aantal kerngebieden en is binnen die gebieden toegenomen.
Waarschijnlijk biedt het semi-koloniaal broeden veiligheid en kan een groepje broedvogels een hongerige Havik wegpesten.
Zie ook Pioniervegetaties
Zie ook Urbaan gebied
|