|
Dodaars
Tachybaptus ruficollis
staat op de lijst van "Aandachtsoorten".
De Dodaars stond op de eerste Rode Lijst uit de jaren tachtig.
Onze kleinste fuut is afhankelijk van plassen en vennen met schoon water.
Dit zijn vaak periodiek droogvallende wateren waar vrijwel geen vis in voorkomt en die daarom rijk zijn aan libellenlarven en salamanders.
Deze libellen en salamanders zijn de voedselbron van de hierop gespecialiseerde Dodaars.
Tijdens strenge winters vriezen de ondiepe plassen snel dicht. De soort trekt dan wel weg, maar leidt toch grote verliezen tijdens strenge winters.
Dit is duidelijk te zien aan de BMP-index, die vertoont diepe dalen na de strenge winters (1985-87, 1996-97, 2010-12)
In het NPZK fluctueren de aantallen sterk, met lage aantallen tijdens de eerste en laatste kartering, die beiden volgden op strenge winters.
Bij de laatste kartering was de dichtheid in de tankgrachten het hoogst, de diepere gegraven duinmeren (bijv. Spartelmeer) bleken minder favoriet.
In het NHD was de soort altijd minder talrijk, maar de aantallen zijn er sterk gegroeid en bij de laatste kartering was de soort er voor het eerst talrijker dan in het NPZK.
Het NHD is een paar jaar later onderzocht, daar was meer tijd om te herstellen van de strenge winters en meer tijd voor de duinen om te vernatten.
In Wimmenum heeft de soort duidelijk geprofiteerd van de recente vernatting.
Een deel van de toename (buiten Wimmenum) hangt samen met natuurherstelprojecten waarbij veel nieuwe poeltjes en plasjes zijn gegraven.
Helaas vormt begrazing een bedreiging voor de nestlocaties, sommige plasjes zijn door overbegrazing niet meer geschikt.
Het NPZK wordt al langer begraasd en mogelijk heeft Dodaars daar meer last van degeneratie van nestgelegenheid door begrazing,
maar vermoedelijk is de recente sterke afname in het NPZK vooral te wijten aan de winters van 2010-2011.
↑ 14/12/2015 ↑
↓ 6/3/2018 ↓
Het aantal is inderdaad naar verwachting weer opgekrabbeld, in 2017 telde het NPZK zestien paartjes Dodaars.
Het herstel na de strenge winters gaat maar langzaam. De BMP-index lijkt sneller te herstellen, maar ook landelijk is de soort nog niet weer op het niveau van voor de winters.
Uiteindelijk zal de soort in het NPZK profiteren van de geplande vernatting, want er zullen ondiepe plasjes bijkomen.
Het is afhankelijk van de toekomstige winters wanneer we dit effect daadwerkelijk te zien krijgen.
Zie ook Watervogels
|