<-Watersnip Houtsnip Scolopax rusticola Tureluur->

2016-2017

2010-2011

2003-2004

1996-1999
n=16 n=25 n=14 n=37
Dichtheid
kleur: radius:  
De dichtheidskaart is instelbaar (meer info).

Territoria   
   2016-17:    2010-11:    2003-04:       1996-99:   

Toelichting

Onder de kaarten staan aantal (n), aantal per 100 hectare(n/100ha) en oppervlakte (ha).

Deze soort in het Noordhollands Duinreservaat:


n:
?
n/100ha:
?
ha:
?
n:
?
n/100ha:
?
ha:
?
n:
?
n/100ha:
?
ha:
?
n:
?
n/100ha:
?
ha:
?
Teken van aanwezigheid: een plukrest Opmerkingen

Houtsnip Scolopax rusticola staat op de lijst van "Aandachtsoorten".
Deze soort is ongeveer zo geheimzinnig als een Waterral, maar nog moeilijker te onderzoeken. Overdag rusten de vogels onzichtbaar op de bosbodem, foerageren doen ze 's nachts. Alleen in de avond- en ochtendschemer maakt de soort z'n aanwezigheid kenbaar, met een indrukwekkende baltsvlucht. Deze baltsvluchten zijn de enige aanknopingspunten bij het veldonderzoek van deze soort, andere waarnemingen zijn veel te zeldzaam. Wie wel eens een Houtsnip heeft opgepest, zal misschien gemerkt hebben dat de arme snip gemobbed wordt door de mezen en zangertjes, alsof het een uil is. Ook mezen en zangertjes zien normaal nooit een Houtsnip, zo geheimzinnig is de soort.
Bij de landgoederen van Haarlem ligt een oude overwoekerde paardenrenbaan in het bos. Deze oude hippodroom bleek ook een natte droom voor Houtsnip-voyeurs. Het is een ideale "lek", een baltsplaats waar vrouwtjes de mannetjes keuren. Die mannetjes hebben reflecterend witte punten aan de buitenste staartpennen, daarin ligt een aanwijzing voor mannelijke kwaliteit: hoe groter en witter, des te fitter. Daarnaast is er het geluid van het mannetje. Dit geluid is tweeledig, een korte krachtige "tsip" dat onder alle weersomstandigheden op korte afstand te horen is, en een laag knorrend geluid, dat ver draagt bij gunstige weersomstandigheden. Bij winderig weer en langs een snelweg knorren de vogels niet, dat geluid draagt dan toch niet, bij warm en vochtig weer knorren de vogels wel veel, dan is het geknor kilometers ver hoorbaar.
Bij de baltsvlucht vliegt de soort vaak opvallend langzaam, hoe langzaam kun je vliegen zonder te vallen? Daar ligt misschien ook een aanwijzing voor de vrouwtjes.
Wanneer twee mannetjes gelijktijdig de lek betreden, dan vliegen ze roepend naast elkaar, met veel zijdelingse botsingen, elkaar uit de baan duwend. Dan zal ze opvliegen en mogen de mannetjes hun kwaliteit tonen in een achtervolging waarin ook op snelheid getest wordt. Bij dergelijke achtervolgingen van een vrouwtje gaan de mannetjes vaak opgewonden 'zingen' met een reeks roodborst-tjilpjes. Heel soms zie je twee vogels zwijgzaam vliegen, dat zou een paartje kunnen zijn. Soms ook zijn er geen achtervolgingen en roept ze een voorbij vliegende baltsende man met één "tsip" uit de lucht.
Uit onderzoek aan gezendere vogels weten we dat de man -als het klikt- een weekje bij haar blijft, tot het legsel gereed is. Dan is de romance over en meldt meneer zich weer op de lek.
Maar zelden heeft het landschap een door bos omgeven donkere renbaan van 1600 meters, het levert een mooie karikatuur. Wel is het zo, dat in gebieden met hoge dichtheden de mannetjes elkaar vaak opzoeken en hun routes veel overlappen, maar tegelijk wordt alle geschikte bos bevlogen, want wie weet is ergens een vrouwtje in nood.
De soort is dus lastig te onderzoeken, betekent dit dat de aantalsopgaven daarom te ver van de realiteit liggen? Nou, nee. Er zijn jaar op jaar grote verschillen, jaren met veel activiteit en met veel conflicten in de lucht, en jaren met vele stille avonden en ochtenden.
Houtsnip is een noordelijke soort waarvan de bij ons overwinterende aantallen oplopen naarmate de winters strenger zijn! Bij zwakke winters hoeven de noordelijke vogels amper te trekken en krijgen we minder gasten. Het lijkt aannemelijk dat na strenge winters meer Houtsnippen achterblijven om hier te broeden. In het NPZK en het NHD volgden de laatste karteringen op koude winters en die onderzoeken leverden hoge aantallen. Idem volgde de kartering van het NHD in 1988 na de Elfsteden winters van 1986 en 1987, ook dat jaar waren de aantallen Houtsnip relatief hoog. De extreme winters van 1996 en 1997 zouden voor het relatief hoge aantal van de eerste NPZK-kartering gezorgd kunnen hebben.
Havik lijkt nauwelijks een rol te spelen, terwijl je voor een plukrest van een Houtsnip toch niet vaak van het pad hoeft. Waarschijnlijk hebben we geen populatie van lokale standvogels die in stand gehouden wordt door eigen aanwas, waarschijnlijk bepaalt de influx van elders de aantallen hier.

↑ 29/12/2015 ↑

↓ 4/3/2018 ↓

In 2017 was Houtsnip zoals altijd algemeen aanwezig, met totaal zestien in het NPZK als resultaat van al het telwerk. Een iets lager aantal dan bij de voorgaande kartering, voor zover dit te meten is bij deze soort.
Het gepostuleerde verband met zwakke en strenge winters lijkt op te gaan voor de meting van NPZK2017: we hebben zwakke winters gehad, dan komen er minder overwinteraars en zijn er ook weinig trekvogels die hier blijven. Met als gevolg, minder baltsende vogels boven het duin in het voorjaar.

Zie ook Jong bos
Zie ook Bosranden
Zie ook Oud bos

Staartpennen met reflecterende witte punten
Links Houtsnip © Hans Hasper

  • Naar de website van SOVON: info over verspreiding en trend in Nederland

  • Naar de veren-website van Michel Klemann: klik daar op "sitemap" voor de soortenindex

  • Naar website van BTO: info over de engelse trend

  • Naar website van EBCC: info over de europese trend

  • Naar NPZK1999-2011: broedvogelonderzoek van het NPZK in 1999, 2004 en 2011, presentatie met GIS-kaarten, gepubliceerd in 2011

  • Naar NPZK1999-2004: broedvogelonderzoek van het NPZK in 1999 en 2004, presentatie met GIS-kaarten, gepubliceerd in 2004

  • Naar NHD: overzicht van de veranderingen in de broedvogelpopulaties van het Noordhollands Duinreservaat in de periode 1982-2014, uitgebreide presentatie met Google Maps van de dichtheden, gepubliceerd in januari 2016

03-22-2018
eco-on-site
<- ->