Kneu Carduelis cannabina staat op de Rode Lijst (met als motief voor opname "Gevoelig"). Deze zaadeter zoekt z'n voedsel vooral in pioniervegetaties en op braak liggende grond. De soort is in het landelijk gebied sterk achteruit gegaan door de rationalisering van de landbouw. en de vroeger wijd verspreid voorkomende soort komt nu vrijwel uitsluitend in natuurgebieden voor.
De verspreidingskaart van de Kneu toont de zangposten en vermoedelijke nestlocaties. Kneutjes broeden meestal in hoog en dicht struikgewas, vaak ver van geschikt foerageergebied. De soort is daarom niet goed bruikbaar als indicatorsoort van pioniervegetaties, want de methode van broedvogels tellen impliceert dat de stippen in het struweel vallen.
De dichtheidskaart toont de hoogste waarden in het dauwbraamlandschap (met relatief veel pioniervegetaties), in het middenduin zijn de dichtheden lager, vooral in het oosten.
De landelijke trend van de Kneu is lange tijd sterk dalend geweest en lijkt nu te stabiliseren. De start van de gebiedsdekkende karteringen valt samen met het landelijk dieptepunt, toen broeden nog 234 paartjes in het NPZK. In 2003-04 waren het er nog 224, dus net als landelijk stabiel of licht gedaald. Het aantal tijdens de laatste kartering is echter fors lager: nog maar 160. Ook de verspreiding toont veranderingen, in het zuidwesten zijn de hoge concentraties verdwenen.
Dit lijkt gebieds-eigen ontwikkeling te zijn: in het NHD zijn de aantallen recent juist gestegen (van 428 naar 559.)
Het is onduidelijk welke veranderingen in het zuid-westen van het NPZK verantwoordelijk zijn voor de afname van Kneu aldaar. Mogelijk denkt een Kneu ook anders: het zuid-westen is niet veranderd maar het noordwesten is wel verbeterd. In het noordwesten hebben veel natuurbouwprojecten plaatsgevonden, met veel (mogelijk tijdelijke) pioniervegetaties als gevolg.
Zonder deze natuurbouwprojecten was de verspreidingskaart van de laatste ronde misschien geheel zonder gebieden met hoge dichtheden gebleven.