|
Vink
Fringilla coelebs
is ingedeeld bij de algemene soorten.
Alle primaire kleuren zijn in de verenpakjes van vinkenmannen aanwezig:
de borst is rood, de stuit lijkt groengeel, de vleugels hebben grote witte vlekken en kop en rug kleuren grijs of blauw, afhankelijk van het licht.
Het is duidelijk dat de vrouwtjes wat te kiezen hebben,
niet elk vinkenmannetje zit even strak in het pak, daarvoor moet je fit zijn en toegang hebben tot 'resources'.
Dit is "honest advertisement", er zitten geen gehuurde pakken tussen, alleen sterke mannetjes met een goed territorium kunnen zo'n verenpracht opbrengen.
Als de vrouwelijke partnerkeuze door het uiterlijk gedreven wordt, dan zal de aandacht voor de vocale kunsten wel minder zijn.
Inderdaad zijn vinkenmannen vocaal nogal onbehouwen, ze mogen ronduit boers genoemd worden.
De zang bestaat uit een herhaalde 'one-liner', een slagzin. En die vinkenslag is bij alle boeren uit de buurt ook gelijk, ze hebben hun lokale dialect.
Daarmee zijn verder maar simpele regels nodig om de krachtsverhoudingen bloot te leggen:
- wie het hardst roept, die wint
- wie buiten adem niet op tijd kan antwoorden, die heeft verloren
- bij twijfel wint het mannetje die het het langste volhoudt
- als de verliezer het niet opgeeft en opnieuw begint, dan wordt het matten.
Onderling zijn de mannen boers, koppig en weinig subtiel, maar naar de vrouwtjes toe blijken het verrassende casanova's.
Als een vrouwtje interesse toont, dan zet hij zijn veren nog eens extra goed op en laat hij zowaar een dansje zien.
Het dansje wordt wat stijfjes uitgevoerd, koddig in onze ogen, maar zij valt er voor en hij mag er na het dansje op.
Met of zonder openbaar dansje vooraf, er komen veel vinkjes van. Verder is de soort niet kritisch, weinig gespecialiseerd, omnivoor en overal waar enkele opgaande boompjes staan,
bij elk bosje bomen, zit wel een paartje van Vink.
Voeg daarbij dat de soort niet bang is voor mensen en het zal niemand meer verbazen dat deze soort een algemene, talrijke en wijd verspreide soort is.
Waar we toch verrassend weinig van weten, mede omdat de soort bij grootschalige karteringen normaal wordt overgeslagen.
Slaterus en Klemann hebben in 2017 in een groot deel van het NPZK de vinkenslagen bijgehouden. Een primeur voor de duinen van Kennemerland.
Voor het eerst is deze soort grootschalig in kaart gebracht, met een opmerkelijk verrassend resultaat.
De Vink lijkt de hoogste dichtheden te behalen in de bossen in het middenduin, en dus niet in de binnenduinrandbossen.
De topdichtheid ligt lokaal iets boven de 100 per 100ha: er bestaan enkele territoria die kleiner zijn dan 100 meter doorsnede,
met name ten oosten en ten zuiden van het Vogelmeer.
|