|
Veldleeuwerik
Alauda arvensis
staat op de Rode Lijst (met als motief voor opname "Gevoelig").
Tijdens de eerste broedvogelkartering van het NHD in 1982 werd de Veldleeuwerik nog als algemeen beschouwd, te algemeen om te gaan tellen.
Vroeger moeten het er ver boven de honderd geweest zijn, want Verkerk (1969) noemt 60-75 paar voor de duinen van Egmond.
In 1988 bleken er nog bijna 50 paar te broeden, en in 1993 en 2000 nog 35.
De meesten zaten vlakbij elkaar op het zweefvliegveld en het infiltratiegebied van Castricum.
Waarschijnlijk profiteerden ze daar van de pioniervegetaties op en langs de brede zandpaden, het onderhoud van schouwpaden en lierbanen zorgde voor wat dynamiek.
Bij de laatste NHD-karteringen is deze kernpopulatie helaas ook opgelost, er werden her en der nog enkele territoria vastgesteld.
In het NPZK was bij de start van de karteringen eind vorige eeuw geen enkele Veldleeuwerik meer aanwezig.
De vergrassing, verruiging en verstruiking was in het NPZK eerder begonnen, het NHD loopt in die ontwikkeling iets achter.
De huidige status van Veldleeuwerik in het NPZK wordt waarschijnlijk ook het lot van de NHD-vogels.
In sterk begraasd duin is de soort niet terug gekomen, begraasd duin blijkt het domein van de Boomleeuwerik.
Er rolt nog af en toe een territorium uit, misschien omdat meermaals een zingende doortrekker wordt genoteerd.
Van een populatie is geen sprake meer.
De BMP-index laat zien dat de achteruitgang landelijk de norm is.
De status van deze soort is langzaam aan het veranderen van "niet te tellen" naar "niets te tellen".
Zie ook Pioniervegetaties
Zie ook Graslanden
Zie ook verspreiding van alle soorten van de Rode Lijst
|