|
Boomklever
Sitta europaea
is ingedeeld bij de schaarse soorten.
De bossen van de duinstreek waren vroeger te jong voor Boomklevers en door de geïsoleerde ligging ten opzichte van andere bosgebieden
verliep de kolonisatie maar moeizaam.
De landgoederen bij Haarlem werden het eerst bezet en daarna de binnenduinrand van het NPZK.
In het NHD ging het niet zo snel, vanaf de jaren vijftig vonden vanuit de bossen bij Heilo soms vestigingen in het duinbos bij Bakkum of Bergen plaats.
Na strenge winters moesten de verlaten gebieden opnieuw wachten op een toevallige vestiging.
Pas begin jaren negentig was de soort daar de status onregelmatige broedvogel ontgroeid
en pas in 2007 broedde voor het eerst een klein tiental in het NHD, in 2014 was dit gegroeid tot iets meer dan dertig.
Het NPZK is veel breder dan het NHD, hierdoor is de binnenduinrand breder, de bomen zijn er dikker en geschikter voor Boomklevers.
Bij de eerste NPZK-kartering bedroeg het aantal Boomklevers al meer dan vijftig, tegenwoordig meer dan honderd.
De dichtheden zijn nu hoger in goede gebieden en de verspreiding is westwaarts uitgedijd.
De toename is ongetwijfeld te danken aan het rijpen van de bossen.
De toename is vooral nog een inhaalslag, de kolonisatie van het NPZK is nog niet volledig.
Tegelijk zijn strenge winters zeldzaam geworden, en de predatiedruk is gedaald, want Sperwer is nagenoeg verdwenen.
De groei lijkt voorlopig nog ver van het plafond, maar de groei zou zo maar tot halt kunnen komen door de zomerstorm van 2015, een paar strenge winters of een comeback van de Sperwer.
De zomerstorm van 2015 heeft veel abelen geveld, het aanbod van nest- en schuilgelegenheid zal hierdoor sterk gedaald zijn.
De aanwezigheid van abelen kan de aantrekkelijkheid van matige percelen opkrikken, daarin maakt Grote Bonte Specht de meeste nesten en is de kans op een vrij hol het grootst.
↑ 16/12/2015 ↑
↓ 22/2/2018 ↓
Na de vierde kartering van het NPZK blijkt dat de zomerstorm van 2015 de opmars van de Boomklever niet heeft afgeremd.
Het aantal is weer gestegen, van 121 in 2011 naar 159 in 2017; elke zes jaar komen er tussen de dertig en veertig bij.
Anders dan bij de eveneens toegenomen Boomkruiper, blijken de dichtheden van Boomklever in de goede gebieden nog wel hoger te kunnen, het is er nog niet overvol.
De toename van de kruipers was waarschijnlijk van tijdelijke aard, de aantalsgroei van de klevers zal waarschijnlijk nog wel enige jaren voortduren,
want de dichtheden kunnen nog hoger en de verspreiding kan nog naar het westen uitgebreid worden.
Zie ook Oud bos
|