|
Fluiter
Phylloscopus sibilatrix
is ingedeeld bij de schaarse soorten.
Als hier de eerste beukenknoppen open gaan, komen deze loofzangers aan uit het zuiden, precies op tijd voor de eerste bladluizen en insecten.
De soort heeft een uitgesproken voorkeur voor jonge beuken, of oud beukenbos met een struiklaag, of ander oud bos met jonge beuken in de opslag.
Hele dichte bossen zijn ongeschikt, kennelijk heeft de soort voor z'n zangvlucht open ruimte nodig.
Het meest opmerkelijke aan deze loofzanger is het erratische voorkomen.
De voorkeur voor habitat ligt wel vast, maar de soort is met sterk wisselende aantallen op die locaties aanwezig, met enorme piekjaren afgewisseld met daljaren.
De BMP-index vertoont die pieken en dalen duidelijk aan het begin van de reeks, de laatste vijftien jaar zijn de piekjaren uitgebleven.
Als verklaring voor de piekjaren zijn perioden van oostenwind tijdens de voorjaarstrek genoemd.
Voor de daljaren zou de Rosse Woelmuis verantwoordelijk kunnen zijn, als er veel Rosse Woelmuizen zijn achten de Fluiters hun kans op broedsucces nul, het zijn grondbroeders.
Beide factoren zullen deels wel spelen, maar we hebben recent ook wel daljaren van Rosse Woelmuis gehad, waarom blijven de piekjaren uit, was steeds de wind ongunstig?
In de reeks karteringen van het NHD vielen 1988 en 1993 in de prijzen als piekjaar met meer dan dertig territoria, in de andere jaren komt het aantal zelden boven de tien.
In het NPZK vallen alle karteringen na de periode met piekjaren. Het aantal territoria ligt er iets hoger dan in het NHD, in het kleinere NPZK zijn jaarlijks een tiental aanwezig.
Het voorkomen van deze soort wordt duidelijk gedreven door factoren buiten de duinstreek.
Omdat Nederland door klimaatverandering gaat vernatten zou in het duin een toename van de opslag van Beuk kunnen optreden, die houdt van natte zomers.
In het kalkarme noorden lijkt inderdaad sprake van toename van de natuurlijke verjonging van Beuk.
Als er in de toekomst weer eens veel Fluiters aankomen, dan kunnen ze daar terecht.
↑ 16/12/2015 ↑
↓ 22/2/2018 ↓
Bij de nieuwe kartering van het NPZK, de vierde ronde, zijn wederom een klein dozijn territoria vastgesteld.
Hiermee wekt de tijdreeks van het NPZK de indruk dat het aantal Fluiters vrij constant is, maar dat moet schijn zijn, gezien het landelijk voorkomen.
Kennelijk hebben de NPZK-karteringen toevallig steeds plaats gevonden in jaren dat er ongeveer een dozijn Fluiters broeden.
|