|
Holenduif
Columba oenas
is ingedeeld bij de schaarse soorten.
Richard Reijnders heeft na zijn NHD-kartering in 1988 de voorkant van zijn rapport verfraaid met
een tekening vanuit Holenduif-perspectief: het uitzicht vanuit een konijnenhol, met witte eitjes.
Dat kon toen nog, broeden in konijnenholen. Dat was niet zo zeer uit woningnood in de bossen, zo vol waren die niet.
Het was normaal om in konijnenholen te broeden en naar de polders te vliegen om te foerageren.
Ook in 1993 waren er nog zeeduin-duiven, daarna is de verspreiding ingekrompen tot de binnenduinrand, daar de gewone boomhol-broeders.
Dat hoge dichtheden van Vos niet samengaan met hoge dichtheden van grondbroeders valt te verwachten.
Wat Richard heeft vastgelegd zou verdwijnen, de opkomst van Vos ging zo hard, dat zou niet zonder gevolgen kunnen blijven voor grondbroeders zoals de konijnenhol-duif.
In 2000 waren er nog enkele hardnekkige zeeduin-duiven, dan klonk de "whoe-hoep"-roep diep ondergronds, uit bunkers van de Duitse verdedigingslinie.
Maar ook deze bunkerduifjes moesten spitsroeden vliegen van het zeeduin, langs de Haviken in het bos, naar de polder.
Die zijn niet altijd heelhuids terug gekeerd. En helaas voor de Holenduiven werden de meeste bunkers ingericht voor de overwintering van vleermuizen.
Open duin als broedhabitat wordt niet meer cultureel doorgegeven, bij de laatste karteringen zijn alleen nog kleine bosduiven vastgesteld.
Vos en Havik spelen in beide duingebieden als factor van belang, met dezelfde gevolgen, waarbij het NHD achterloopt op het NPZK omdat de predatoren daar later gekomen zijn.
Alleen is de situatie voor bosbroeders in het NZPK gunstiger, daar is het boomholten-aanbod beter dan in het NHD.
En de belangrijkste maker van grote boomholten, Zwarte Specht, is in het NPZK later uitgestorven dan in het NHD.
Het toekomstperspectief voor de culturele verscheidenheid binnen de Holenduifpopulatie is dus ongunstig, Konijnenhol-duiven komen er voorlopig niet weer.
Maar in de bossen zullen beslist paartjes kleine bosduif blijven bestaan, ook bij een hoge Havik-dichtheid.
Holenduiven in havik-bossen gaan namelijk zelden alleen op pad, en voor vier ogen onopgemerkt blijven lukt ook een Havik zelden.
Zie ook Oud bos
|