|
Zwarte Kraai
Corvus corone corone
is ingedeeld bij de algemene soorten.
Kraaien behoren tot de slimsten onder de vogels en kunnen heel oud worden (10-17 jaar), ze hebben dus ook jaren om te leren.
Alle reden tot respect, een quote van een jager uit de jaren tachtig:
Als je je geweer achter de boom had staan, dan vlogen ze met een boog om je heen; had je toevallig geen geweer, dan kwamen ze recht over
Broedvogelkarteerders houden ze ook goed in de smiezen.
Als je ergens een seizoen tegen alle nestbomen hebt getrapt, dan wordt je jaren later bij de herkartering op de eerste dag direct herkend en gemobbed.
Kraaien broeden in open en halfopen gebieden en maken het nest in een bomenrij of in de bosrand, in gesloten bosgebieden komt de soort zelden voor.
Het zijn alleseters die opportuun hun kostje bij elkaar scharrelen, meestal op de bodem en altijd met één oog gericht op hun nest.
Het is onduidelijk hoe schaars Zwarte Kraai was toen er nog op ze gejaagd werd. Verkerk (1968) noemt minimaal vijf voor de de duinen bij Egmond (NHD).
Op basis van een gestratificeerde schatting aan de hand van de BMP-plotjes in die regio bedroeg het aantal broedparen daar
35 in 1982, 112 in 1988 en 90 in 1993 (Veenstra 1994).
De soort is waarschijnlijk sterk toegenomen na het stopzetten van de moeizame en lastige jacht.
In de jaren negentig waren alle mogelijke territoria bezet, voor jongere vogels was geen plaats meer en voor het eerst verschenen groepen van jonge vrijgezellen.
Maar die gloriedagen duurden maar kort, er kwam een andere jager, Havik.
In 1988 was die voor het eerst vastgesteld in het NHD, in het NPZK al aan het begin van de jaren tachtig.
In 1993 was het aantal Haviken in het NHD gegroeid tot vijf, in 2000 was dit gegroeid to bijna twintig.
Een Havik met honger kent geen respect, ook niet voor Zwarte Kraaien, althans niet voor de nestjongen.
Adulten vindt je vrijwel nooit geplukt, maar nestjongen wel, kennelijk zijn die toch eetbaar.
Geheel onverwacht bleken de grote slimme kraaien niet opgewassen tegen deze nestpredatie, ze zijn wel slim genoeg om het na enkele mislukte pogingen elders te gaan proberen.
Gevolg: rondom de Haviksnesten worden zelfs de allerbeste kraaien-paradijsjes gemeden.
De soort neemt sinds de start van de tellingen in het NHD en NPZK sterk af.
Recent veerde het aantal in het NHD iets op, mogelijk dankzij het zeldzaamheidseffect:
de soort heeft meer aandacht gekregen van de karteerders, algemene soorten vergeet je soms te noteren, maar dat gebeurt tegenwoordig bij Zwarte Kraai niet meer.
In het NPZK is Havik al langer aanwezig en zou een stabilisatie van de kraaienpopulatie verwacht mogen worden omdat na zo'n lange tijd wel een evenwicht bereikt zal zijn.
Maar dat blijkt niet uit de verder gedaalde getallen, er beginnen zich nu ook grote lege gebieden af te tekenen in de voorheen egale verspreiding.
De toekomst van de kraaien is beslist spannend, weten ze zich toch te handhaven, bijvoorbeeld door als familiegroep één nest te bewaken, of laten ze zich het duin uit jagen?
Zie ook Bosranden
|