|
Tjiftjaf
Phylloscopus collybita
is ingedeeld bij de algemene soorten.
In de kale, winderige jaren zeventig waren er nog weinig volwassen bomen in het duin,
de in de oorlog geplante bossen waren nog jong en laag en zelfs na de Grote Storm van 1976,
was er voor Tjiftjaffen niet veel geschikt biotoop.
De Tjiftjaf wil enig opgaand hout in zijn territorium, liefst met veel overgangen van hoog naar laag.
Een vallei vol kleine berkjes van gelijke leeftijd is voor de Fitis of Tuinfluiter.
Dergelijk jong bos is voor een Tjiftjaf pas interessant als er ook hoge bomen in groeien, of als er een weg met een bomenrij aan grenst.
In de oude bossen elders in Nederland was de situatie voor Tjiftjaf na 1976 enorm verbeterd.
De Storm had gaten geslagen in saaie gelijkvormige percelen, en elke windworp leverde geschikt habitat voor één of meerdere Tjiftjaffen
Maar niet zo in de duinstreek, daar waren nou net de hoogste boompjes geveld en het opgaand hout rondom windworpen was er te laag.
Voor de in de duinstreek groot gekomen vogelaars was het dus niet gek om deze soort in 1982 gebiedsdekkend te gaan tellen.
Met het ouder worden van de bossen is het aantal Tjiftjaffen gestaag gestegen, tot bijna 600 in 2000.
Daarna hebben onderzoekers de soort laten vallen, de administratie zou te veel tijd gaan kosten.
We weten nu niet of de Tjiftjaf heeft geprofiteerd van het "Groene Zomen-beleid", vast wel, dat is immers creatie van nieuw habitat.
En we weten nu ook niet of Tjiftjaf hinder heeft ondervonden van de komst van begrazing.
Zie ook Jong bos
|