<-Zwartkop Fluiter Phylloscopus sibilatrix Goudhaantje->

2010-2011

2003-2004

1996-1999
n:
?
n/km:
?
km:
?
n:
?
n/km:
?
km:
?
n:
?
n/km:
?
km:
?
Dichtheid
kleur: radius:  
De dichtheidskaart is instelbaar (meer info).

Territoria   
   2010-11:    2003-04:    1996-99:   

Toelichting

Boven de kaarten staan aantal (n), aantal per vierkante kilometer (n/km) en oppervlakte (km).

Kaarten breder: smaller:

Kaarten hoger:  lager: 

Standaardinstellingen:

Deze soort in het Noordhollands Duinreservaat:

Nederlandse trend: SOVON BMP-index Opmerkingen

Fluiter Phylloscopus sibilatrix is ingedeeld bij de schaarse soorten.
Als hier de eerste beukenknoppen open gaan, komen deze loofzangers aan uit het zuiden, precies op tijd voor de eerste bladluizen en insecten. De soort heeft een uitgesproken voorkeur voor jonge beuken, of oud beukenbos met een struiklaag, of ander oud bos met jonge beuken in de opslag. Hele dichte bossen zijn ongeschikt, kennelijk heeft de soort voor z'n zangvlucht open ruimte nodig.
Het meest opmerkelijke aan deze loofzanger is het erratische voorkomen. De voorkeur voor habitat ligt wel vast, maar de soort is met sterk wisselende aantallen op die locaties aanwezig, met enorme piekjaren afgewisseld met daljaren. De BMP-index vertoont die pieken en dalen duidelijk aan het begin van de reeks, de laatste vijftien jaar zijn de piekjaren uitgebleven.
Als verklaring voor de piekjaren zijn perioden van oostenwind tijdens de voorjaarstrek genoemd. Voor de daljaren zou de Rosse Woelmuis verantwoordelijk kunnen zijn, als er veel Rosse Woelmuizen zijn achten de Fluiters hun kans op broedsucces nul, het zijn grondbroeders. Beide factoren zullen deels wel spelen, maar we hebben recent ook wel daljaren van Rosse Woelmuis gehad, waarom blijven de piekjaren uit, was steeds de wind ongunstig?
In de reeks karteringen van het NHD vielen 1988 en 1993 in de prijzen als piekjaar met meer dan dertig territoria, in de andere jaren komt het aantal zelden boven de tien.
In het NPZK vallen alle karteringen na de periode met piekjaren. Het aantal territoria ligt er iets hoger dan in het NHD, in het kleinere NPZK zijn jaarlijks een tiental aanwezig.
Het voorkomen van deze soort wordt duidelijk gedreven door factoren buiten de duinstreek. Omdat Nederland door klimaatverandering gaat vernatten zou in het duin een toename van de opslag van Beuk kunnen optreden, die houdt van natte zomers. In het kalkarme noorden lijkt inderdaad sprake van toename van de natuurlijke verjonging van Beuk.
Als er in de toekomst weer eens veel Fluiters aankomen, dan kunnen ze daar terecht.

Zie ook Oud bos

Europse trend: EBCC-index
Links Fluiter © Rinus Dillerop

  • Naar de website van SOVON: info over verspreiding en trend in Nederland

  • Naar de website van Vogelbescherming: achtergrondinfo bij deze soort

  • Naar website van BTO: info over de engelse trend

  • Naar website van EBCC: info over de europese trend

  • Naar de website van MINEZ: "Beschermde natuur in Nederland: soorten en gebieden in wetgeving en beleid", info over de wettelijke status van deze soort

  • Naar NPZK1999-2011: broedvogelonderzoek van het NPZK in 1999, 2004 en 2011, presentatie met GIS-kaarten, gepubliceerd in 2011

  • Naar NPZK1999-2004: broedvogelonderzoek van het NPZK in 1999 en 2004, presentatie met GIS-kaarten, gepubliceerd in 2004

  • Naar NHD: overzicht van de veranderingen in de broedvogelpopulaties van het Noordhollands Duinreservaat in de periode 1982-2014, uitgebreide presentatie met Google Maps van de dichtheden, gepubliceerd in januari 2016

12-16-2015
eco-on-site
<- ->