|
Rietzanger
Acrocephalus schoenobaenus
staat op de lijst van "Aandachtsoorten".
Deze soort leeft in verruigd rietland met opslag van boompjes en struiken en kan lokaal heel talrijk zijn, met kleine territoria.
De soort doet zijn naam eer aan, plas-dras vegetaties zonder riet willen ze niet.
Verder tonen ze een duidelijke voorkeur voor de veengronden, de hogere zandgronden worden alleen bezet als de populatie omvangrijk is.
In de duinstreek was de soort ook voor de Sahel-droogte schaars, Verkerk (1968) noemt voor de regio Egmond nul tot drie.
Rietzangers overwinteren in de Sahel en de soort is sterk afgenomen tijdens de jaren met een neerslagtekort, eind jaren tachtig en begin negentig.
Recent is de Sahel weer natter, met 2010-2011 als duidelijk piek in de BMP-index; andere Sahel-migranten zoals Grasmus en Gekraagde Roodstaart waren in 2010-2011 ook talrijker dan ooit.
Het voorkomen in de duinstreek is grotendeels afhankelijk van de overwinteringsomstandigheden en minder van gebieds-eigen ontwikkelingen.
In het NZPK zijn de kleine aantallen gestaag gestegen sinds de start van de karteringen, in overeenkomst met de landelijk trend. In het NHD is de soort ook talrijker geworden, maar alleen in het zuiden.
Daar zijn in het noorden de recente vestigingen weer verlaten, mogelijk door overbegrazing door het vee, de soort broedt er nu alleen in de grotendeels onbegraasde infiltratiegebieden.
De te verwachten vernatting alhier, in de duinen, zal deze soort waarschijnlijk ten goede komen, mits de begrazingsdruk niet te hoog is.
De grote grazers hebben namelijk een voorkeur voor rietscheuten en moerasvegetaties met weinig riet, zoals in Wimmenum (NHD),
lijken niet aantrekkelijk voor Rietzangers.
Zie ook Moerasvogels
|