|
Kleine Bonte Specht
Picoides minor
is ingedeeld bij de schaarse soorten.
De trend van deze soort is sinds de start van de monitoring sterk gestegen, met kleine dipjes na strenge winters.
Het optimum ligt duidelijk bezuiden het Noordzeekanaal, bij Santpoort, Bloemendaal en Aerdenhout.
Daar is de afstand tot de zee groot genoeg en kunnen bomen tot volle wasdom komen.
Het NHD is smaller, en de invloed van saltspray, zand en harde wind werkt er door tot de binnenduinrand.
Hierdoor blijven de bossen laag, met droge dode takken.
Pas vanaf vier kilometer landinwaarts worden bossen hoger en krijgen ze een vochtig microklimaat.
Het heeft lang geduurd voordat de Kleine Bonte Specht in het NHD de status 'super zeldzaam' was ontgroeid.
Misschien had het sneller kunnen gaan.
De bossen in het NHD hadden een vakken-met-lanen structuur,
dit onnatuurlijke blokken-karakter is met beheermaatregelen aangepakt door hoekjes te kappen en door laanbomen te kappen,
zodat een natuurlijker patroon ontstond.
Deze laanbomen waren hoge Abelen, en die zijn voor de Kleine Bonte Specht juist van levensbelang in de verder karige bossen.
In Heemskerk en Castricum is dit beheer ver door gevoerd, in het werkgebied van ploeg Bakkum niet.
Het is zo bezien niet verwonderlijk dat de hoogste dichtheid van het NHD zich bevind in de regio Bakkum,
terwijl van de zuidelijk gelegen bossen op grond van voedselrijkdom de hoogste dichtheid verwacht zou worden.
Hier komt bij dat de regio Bakkum werd geteld na de strenge winter van 2013, normaal zijn de dichtheden er waarschijnlijk nog hoger,
terwijl de telling van Heemskerk en Castricum plaats vond in 2012: Bakkum is duidelijk favoriet.
In het fakkelgraslandschap van het NPZK, de zone tot vier kilometer landinwaarts,
is de afhankelijk van Abelen ook duidelijk: geen Abelen, geen Kleine Bonte.
Zie ook Oud bos
|